zaterdag 3 november 2007

Wilde zwijnen onder druk

VELUWE – De wilde zwijnen houden de gemoederen alweer wekenlang in beweging. Naar aanleiding van omgewoelde tuinen en honderden aanrijdingen weerklonk de jaarlijkse roep om meer vrijheid bij de jacht. Minister Verburg verleende weldra ontheffing voor de drukjacht - tot verdriet van een meerderheid in het parlement.


“Hoe meer jacht, hoe meer jongen er komen,” zegt Renee Spaans, voorzitter Dierenbescherming Noord-Veluwe. “Dat geldt ook voor vossen, stadsduiven of zwerfkatten. Er leven in een gebied nooit meer dieren dan erin passen. Zodra een territorium vol is, worden er weinig tot geen jongen geboren. Raakt de populatie door het jagen uitgedund, dan vult de natuur die dubbel aan.”

Zonder menselijk ingrijpen herstelt zich vanzelf het natuurlijk evenwicht. Maar kennelijk is er voor teveel zwijnen voldoende eten - mede dankzij illegale voederplaatsen om hun aantal groot te houden.
Renee Spaans verwijst naar een schrijven van de Faunabescherming aan de Gedeputeerde Staten van Gelderland. Volgens de Faunabescherming zouden jagers in het Artillerie Schietkamp bij Oldebroek al jarenlang massaal bijvoeren. Deze praktijken zouden zich afspelen achter de bekende witte borden met de tekst ‘Schietterrein Levensgevaarlijk’.

De Nunspeetse CU-wethouder Nico Schippers denkt liever praktijkgericht: “Beschouwingen over de oorzaak lossen een acuut probleem niet op.” 
Volgens hem de bevoegdheid van locale overheden te beperkt. “In onze gemeente bivakkeren de zwijnen op slechts enkele meters afstand van de A28. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor een raster langs de snelwegen. Via de provinciale wegen en de bossen bereiken de varkens de bebouwde kom. Daar liggen geen wildroosters, maar dát is weer een zaak voor de provincie Gelderland en Staatsbosbeheer.”

Het Geldersch Landschap is ditmaal vóór de drukjacht. “Mits als proef!” beklemtoont woordvoerder Ger Verwoerd. “We werken met ervaren jagers, die de benodigde cursussen hebben gevolgd en het terrein goed kennen.”
En ja, daaraan zullen ook vrijwilligers uit de zogeheten plezierjacht meewerken. Alle staan overigens wel onder toezicht van een deskundige begeleidingscommissie. Ook tijdens de jacht voert Het Geldersch Landschap de regie. En na afloop volgt grondige evaluatie, belooft Verwoerd.

Aanrijdingen en landbouwschade zijn niet de enige redenen waarom Het Geldersch Landschap de drukjacht op zwijnen voorwaardelijk wil toestaan. “Een teveel aan zwijnen gaat ook ten koste van zeldzame diersoorten, zoals het vliegend hert of de heikikker.”

Verwoerd ziet in de drukjacht geen variant op de drijfjacht. ‘Aanzit- of bewegingsjacht’ vindt hij een betere term. “Je zorgt voor een lichte verstoring. Die brengt de dieren in beweging en dan komen ze vanzelf langstrippelen. Dat geeft gelegenheid om te selecteren. Voorop komt de leidbagge, zo'n beetje de moeder van de groep. Die mag je nooit schieten. De zwakste dieren komen altijd achteraan; die moet je eruit pikken. Dus eigenlijk jaag je zoals een wolf zou doen.”

Faunabescherming en Natuurmonumenten schetsen een pessimistischer beeld: zodra het eerste schot valt, breekt er paniek uit. Mochten de dieren toevallig langs de jager komen, dan doen ze dat als groep en rennen zo hard dat het onmogelijk is om één zwijn direct te doden. Van selectie komt sowieso niets meer terecht.

Voorzichtigheid is geboden, beaamt Verwoerd. “Belangrijk is dat de dieren geen associatie leggen tussen het schot en de mens. Hoe minder je je na het schot laat zien, hoe minder de dieren op schoten zullen reageren.”

De Dierenbescherming bepleit alternatieven als tuinomheiningen en invoer van maximumsnelheden. Ecoloog Geert Groot Bruinderink stelde voor om een tijdlang helemaal niets aan beheer te doen. Niet jagen, maar óók niet bijvoeren. Voedselschaarste brengt de zwijnenpopulatie vanzelf weer op peil.

“Tja, het liefste zou je dan natuurlijk alle ecologische verbindingszones en poorten opengooien, zodat de zwijnen naar elders kunnen trekken,” peinst Verwoerd. “De Veluwe is één van de karigste gronden van Nederland. Vroeger stond daar heide, maar later zijn daar bossen aangeplant. Tijdens een goed jaar met veel eikels kun je er misschien wel 8000 zwijnen hebben, bij een slecht jaar soms maar 1000. Dan krijg je ‘hongerwinters’ met overmatige sterfte. Ik heb in de bossen wel dieren als levende geraamtes voorbij zien komen. Zelf word ik daar toch altijd een beetje droevig van.”

i.o.v. Wegener Media, 2007