vrijdag 14 maart 2014

Ontroerende helletocht met Barokopera Amsterdam



OPERA Recensie

‘Dido & Aeneas, Liefde en Hel’. 
Barokopera Amsterdam o.l.v. Frédérique Chauvet.
Regie: Sybrand van der Werf.
Odeon Zwolle, 8 maart, Zutphen, 20 maart 2014
4 sterren

 
Claude Lorraine, Aeneas' afscheid van Dido in Carthago (1676)
door Margaretha Coornstra


Eigenlijk duurt één van ’s werelds populairste opera’s, Purcells ‘Dido & Aeneas’ pakweg een uur. Maar Barokopera Amsterdam heeft er een ommetje door de onderwereld aan vastgeplakt. Dat betekent dat we na de pauze worden onthaald op ‘helse’ fragmenten uit andere opera’s van Lully, Händel en Rameau. Soms kolderiek, soms aangrijpend geënsceneerd, met een paar carnavaleske duiveltjes enerzijds en verwijzingen naar de Hel van Dante anderzijds. Dat het merkbaar een compilatie betreft in plaats van één geheel, mag de vlagen van ontroering niet drukken.

Een paar minpuntjes: de vertaling van Nahum Tate’s libretto in de boventiteling is beschamend oubollig, in schril contrast tot de waardige Vergilius-vertalingen van Piet Schrijvers. In ‘Dido & Aeneas’ blijft de psychologie soms wat onderbelicht. En bij de eerste aria van Dido (‘Ah, Belinda…!’) doet de combinatie van een hoog tempo met een onrustige ademtechniek het ergste vrezen voor Dido’s Lament. Al blijkt die zorg overbodig. Dido (Caroline Carten) stijgt boven zichzelf uit in de sterfscène: haar gave melodielijnen, beheerste dynamiek en ingetogen expressie zorgen voor een hartbrekend einde.

En verder valt er eigenlijk alleen maar goeds te melden. Frappante vondst: de ‘handenchoreografie’ van de heksen. De frisse, lenige sopraan van Wendy Roobol en de warme countertenor Jan Kullman leveren voortreffelijk werk, vooral in de ensembles. Sowieso is het opmerkelijk hoe zes vocalisten het gemis van een koor doen vergeten. Ook qua aankleding is het low budget listig benut, met enkele highlights: het zonnekleed van Mercurius, de watermantel van Charon, de hooggehakte bokkepoot van een duivel. Het achtkoppig barokorkest en de uitgekiende belichting doen de rest.

© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor,  10-03-2014

maandag 10 maart 2014

'Tutti frutti' - kleurrijk ondernemen in woord en beeld


Hoe start je een bedrijf in Nederland, wanneer jijzelf uit een andere cultuur komt? Wat is ‘typisch Nederlands’ en welke voor- of nadelen brengt dat mee? Deze vragen vormen de leidraad in het boek ‘Tutti frutti’, een kleurrijk initiatief van Saskia Maarse uit Zeewolde.
Logo 'Tutti-frutti', door Saskia Maarse

door Margaretha Coornstra

ZEEWOLDE - Haar passie voor onbekende culturen loopt als een rode draad door haar loopbaan. Saskia Maarse werkte eerst jarenlang in het toerisme. “Het boeide me om de verschillen te zien tussen bijvoorbeeld Fransen en Spanjaarden. Ik genoot ook altijd intens van het contact met de lokale bevolking. En tijdens een wereldreis in 1992 merkte ik dat het in China een heel andere aanpak vergt om iets voor elkaar te krijgen dan in Australië. Dat fascineerde me.”
In 2004 startte Maarse in Zeewolde haar eigen bedrijf als grafisch ontwerpster. Uiteraard ontmoette ze veel ondernemers, onder wie zich een aantal mensen van buitenlandse afkomst bleek te bevinden. “En toen begon de nieuwsgierigheid: hoe kijken zij, met hun andere roots, nu eigenlijk tegen ‘de’ Nederlanders aan? Hoe is het om als buitenlander hier een bedrijf op te zetten?”

Zo ontstond haar idee voor een twee jaar durend project: een tweetalig boek, dat in woord en beeld vertelt over Nederlands ondernemerschap vanuit andere culturen. “Het begon met veel netwerken. Zo had ik een fotograaf nodig, en redacteuren voor de correctie en de Engelse vertaling. Maar ik was vooral op zoek naar ondernemers van zoveel mogelijk verschillende nationaliteiten.”
Zodra het team compleet was, begon het portretteren van 28 ondernemers uit alle windstreken. De naam van het boek wist Maarse meteen: ‘Tutti frutti’. Moeilijker bleek het om een passende subtitel te formuleren. “Het woord ‘allochtoon’ wilde ik vermijden. Maar de term ‘Nieuwe Nederlanders’ vonden sommigen ook niet echt prettig. Tenslotte heb ik gekozen voor ‘het succes van kleurrijk en ondernemend Nederland’. Daarin konden we ons allemaal vinden en het doet recht aan de culturele diversiteit.”

Saskia Maarse stelde zelf tien interviewvragen op en voerde de gesprekken: “Het ging om totaal verschillende ondernemers, van zzp’ers tot en met eigenaars van grote internationaal georiënteerde bedrijven. Maar dat maakte voor de vragen eigenlijk niets uit.”
Samen met fotografe Karin Huijzendveld selecteerde ze foto’s die ze inpaste in haar eigen vormgeving. “Ik wilde originele foto’s die overduidelijk in Nederland zijn genomen. Dus in een decor met sneeuw, tulpen, sluizen, Delfts blauw, noem maar op. En de verschillende seizoenen; die wilde ik ook graag laten zien! Bewust hebben we de ondernemers níet bij hun bedrijf gefotografeerd, maar hen uit hun comfortzone gehaald. Wel poseren ze allemaal met een iets dat ofwel naar hun bedrijf, of naar hun eigen cultuur verwijst. ”
Vandaar dat de Surinaamse uitvaartondernemer Dennis in een besneeuwde tuin staat te zwaaien met de stemmige vlaggetjes van een rouwauto. De Indiase Rishi balanceert op een meerpaal bij een oer-Hollandse stadsgracht en de Oost-Turkse Shamiran loopt in haar wapperende advocatentoga door een weiland met koeien.

Elke ondernemer besluit het interview met een paar tips. “Zorg dat je de taal spreekt,” adviseren onder andere Viviane (Brazilië) en Chino (Italië). Want, zo weet de Engelse John: “Buitenlanders die goed Nederlands spreken, krijgen veel meer respect.” Maar “houd wel een beetje accent, dat heeft zo z’n charme,” meent Geoff uit Canada. Terwijl de Belgische Stephanie juist ondervond hoe Nederlanders vielen over haar Vlaamse accent, “terwijl ik vloeiend vijf talen spreek…!” De Siciliaanse Angela waarschuwt dan ook: “Blijf authentiek en probeer nooit van hun cultuur de jouwe te maken.” En “Blijf dicht bij jezelf en wees trots op waar je vandaan komt,” zo drukt de Marokkaanse Raja de lezers op het hart.

Het is inderdaad de trots die de meeste indruk op Saskia Maarse heeft gemaakt. “De trots op wie ze zijn, op hun achtergrond, op hun keiharde werken…!” Daarnaast hebben de deelnemers een succesfactor gemeen: de combinatie van hun buitenlandse cultuur met de Nederlandse. Allemaal koppelden ze Nederlandse stiptheid (“afspraak is afspraak”), nuchterheid en gezelligheid aan sterke punten uit hun eigen achtergrond. Zoals de Turkse en Poolse gastvrijheid (“Je geeft je gasten het beste eten en de beste slaapplek”), de Letse en Ghanese flexibiliteit (“Alles valt te regelen in Afrika”) of de Britse beleefdheid (“Nederlanders zijn niet altijd even tactvol”). En Meral uit Turkije vat deze aanpak even positief als kernachtig samen: “Ik heb het mooiste uit beide culturen gehaald.”
 

‘Tutti frutti. Het succes van kleurrijk en ondernemend Nederland,’ uitgave Studio Odijk. Zie www.boektuttifrutti.nl



© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor

Nostalgische wintertafelen bij Bruno Barat


Vanaf 12 december 2013 is Hattem een galerie rijker. Eigenaar Bruno Barat, oud-balletdanser en kunsthistoricus, verwelkomt het publiek met een winterse expositie: ‘Sneeuwwit’.
 
Bruno Barat bij Le Bac d'Anvers van Romain Steppe

door Margaretha Coornstra
 
HATTEM – Vergulde lijsten vormen de enige opsmuk in de witte ruimten aan de Kruisstraat 21. Nostalgische wintertaferelen tonen soms een besneeuwde tuin, dan weer een desolaat landschap met een enkele mensfiguur of opvliegende vogels.
Van dans naar galerie: het bleek niet eens zo’n abrupte carrièreswitch. Oud-solist, choreograaf en kunsthistoricus Bruno Barat koestert namelijk al decennialang een hartstocht voor schilderkunst. En hij ervaart een gelijkenis tussen ballet- en galeriewerk: “Dat je met een sterke selectie neerzet, waarmee je het publiek moet zien te raken. De galerie is het podium, de kunstwerken zijn de dansers.”

Als Fransman kreeg Barat zijn balletopleiding in Straatsburg. Daar begon ook zijn fascinatie voor Nederland, dankzij studievriendin Liedeke die Nederlandse ouders had.
Naderhand werkte Barat eerst als danser in Charleroi. In deze periode sloot hij vriendschap met kunstliefhebber Paul Venker, die hem in contact bracht met laat-negentiende eeuwse schilderkunst. Maar Nederland bleef trekken.
“Op een koude winterdag in 1976 reisde ik per trein naar Amsterdam. En toen ik die dichtgevroren grachten zag, met schaatsers erop – het was nét Anton Pieck – wist ik meteen: híer wil ik wonen! Dus ik deed auditie voor Het Nationale Ballet en werd aangenomen. Tot mijn verbazing, want door mijn Vietnamese afkomst ben ik vrij klein van stuk.”

Ook kunstvriend Paul Venker verhuisde naar Nederland. Getweeën startten ze hun eigen ‘collectie Venker-Barat’: werk van Belgische impressionisten en realisten, tijdgenoten van de Hattemse Jan Voerman sr. Waarom juist Belgisch? “Tja, Nederland en schilderkunst zijn zó met elkaar verbonden, dat die specialiteit weinig verrassend zou zijn. Bovendien hadden Paul en ik de schoonheid en toegankelijkheid van deze meesters ontdekt. We deelden ook een voorkeur voor impressionisme en realisme boven de romantiek. De lossere toets maakt het beeld abstracter, laat meer ruimte voor eigen interpretatie.”

Dit voorjaar verruilde Bruno Barat Amsterdam voor Hattem, aangezien zijn levenspartner Michiel in Zwolle werkt. Ze waren meteen verrukt van dit plekje, vlakbij de IJssel en de oude stadspoort. In beginsel zou de 81-jarige Paul Venker meeverhuizen. “Paul was dertig jaar lang mijn beste vriend en mentor, dus dat sprak vanzelf. Hij heeft dit huis nog wel gezien, zat in de tuin te glunderen... Maar helaas overleed hij vlak voor de verhuizing. Ja, dat was dramatisch en verdrietig. Maar ik zet nu ons werk voort.”

Het doel van Art Gallery Bruno Barat is tweeledig. Naast wisselende thema-exposities, die telkens een ander aspect van de collectie Venker-Barat belichten, beginnen in februari 2014 ook verkoopexposities van diverse kunstvormen en design uit de periode 1870-1970.
Meer informatie: 038-4547533.


© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, december 2013