vrijdag 19 september 2014

Alba Rosa, een avontuurlijk leven vol muziek



‘Alba Rosa Viva!’ luidt het energieke motto voor een Utrechts muziekevenement op 28 september: Leve Alba Rosa! Want het is dan de 125ste geboortedag van componiste Alba Rosa Viëtor. Maar wie was Alba? En waarom wijden juist Nederlanders een festival aan haar?

Cover (auto)biografie Alba Rosa Viëtor


Tekst: Margaretha Coornstra


“Ik ga dit zeker niet uitwerken tot een autobiografie, daarvoor ben ik niet belangrijk genoeg,” schrijft Alba Rosa Viëtor in 1965. Ze is dan net begonnen aan haar levensverhaal, op verzoek van haar zoon Hendrik, die in 1948 al opperde: “Moeder, je hebt zo’n avontuurlijk en kleurrijk leven gehad; waarom probeer je niet je memoires te schrijven?”
En nu, bijna een halve eeuw later, ligt daar een beeldschoon vormgegeven boekwerk: The Story of Alba Rosa Viëtor, violinist and composer 1889-1979. Alba’s eigen beschrijving van haar eerste veertig levensjaren is aangevuld met bijdragen van zoon Hendrik en nichtje Mary van Veen-Viëtor, enkele essays door deskundigen over haar muziek plus een cd met oude opnamen. Vele zwart/wit-foto’s met een hoog vintage-gehalte verluchten de tekst. Alles bijeen een aantrekkelijke monografie, uitgegeven door de Alba Rosa Viëtor Foundation.

Nee, Rosa is geen tweede voornaam. Alba was de dochter van de Italiaanse advocaat Eugenio Rosa. En de naam Viëtor dankte ze aan haar huwelijk in 1918 met de Nederlandse zakenman Jan Fresemann Viëtor, Groninger van geboorte. Dit huwelijk verklaart meteen haar band met Nederland.
Nazaten van haar Nederlandse schoonfamilie worden in 2009 de grondleggers van de Alba Rosa Viëtor Foundation. Hun doelstelling: het bewaren en verspreiden van Alba’s muziek, maar zeker óók het aanmoedigen van improvisatie- en compositietalent, en dan vooral onder vrouwen.

Alba’s 125ste geboortedag op 28 september belooft een feestelijk samenzijn te worden, op illustere Utrechtse locaties als Leeuwenbergh, het Paushuize en de Geertekerk. Beide stichtingsdoelen komen uitdrukkelijk aan bod: naast concerten met muziek van Alba Rosa en tijdgenoten behelst het programma een juniorenconcert, een improvisatieworkshop én de prijsuitreiking van een compositiewedstrijd voor jonge componisten.
De artistieke leiding is in handen van pianiste Reinild Mees, die zich al langere tijd verdiept in het wel en wee van vrouwelijke componisten. Mees was ook initiatiefnemer van de ‘Vrouwenmuziekmarathon 2012’ die op 8 maart in het Concertgebouw plaatsvond. Bij die gelegenheid raakte ze geïnteresseerd in het werk en de persoon van Alba Rosa.
Alba was geen uitgesproken voorvechtster van vrouwenrechten – haar passie voor muziek werd van huis uit gestimuleerd en verder greep ze enthousiast alles aan wat op haar weg kwam. Maar toch zou Reinild Mees haar wel geëmancipeerd willen noemen: “Alba was dan toch maar de enige vrouw in een Amerikaans gezelschap van componisten en had binnen die club een eigen identiteit.”


Alba’s leven omspant negen decennia, die ze afwisselend doorbrengt op drie continenten: Europa, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten. Geboren in Milaan als ongepland ‘nakomertje’, wordt ze als achtjarige de jongste student ooit aan het Giuseppe Verdi Conservatorio. Na de dood van haar vader – Alba is dan twaalf jaar oud − reist ze met haar moeder afwisselend naar Zuid-Amerika en Europa. Haar carrière als violiste verloopt voorspoedig: recensenten loven haar onberispelijke techniek en zowel de felle hartstocht als de fijnzinnige poëzie in haar interpretaties.
Tijdens een bootreis naar de VS ontmoet ze Jan Fresemann Viëtor, met wie ze in 1918 trouwt. Ze krijgen twee kinderen: Hendrik (1920) en Jeanne (1921).

Hoewel Alba in haar jeugd al nu en dan muziek schreef, begint ze pas echt te componeren vanaf 1934 – relatief laat dus. Reinild Mees wijst erop hoe je in de virtuoze vioolsonate (1937) nog een vleugje César Franck terughoort. “Maar ze heeft ook originele liederen geschreven, in de sfeer van Charles Ives; humoristisch en een beetje ‘weird’,” zegt Mees. Ze noemt ‘High Flight’ (1943), de toonzetting van een beroemd sonnet van vliegenier/dichter John Gillespie Magee jr. (1922-1941), waarin de muziek het geluid van een propeller nabootst. “En ze schreef een Elegie voor de Tsjechische violist Jan Kubelík, waarin ze een meer minimalistisch idioom hanteert, ergens tussen Messiaen en Martinú in… Je ziet kortom hoe ze voortdurend zoekt en experimenteert.”


Na Alba’s dood blijft haar werk een kwarteeuw lang onaangeroerd. Pas in 2004 geeft zoon Hendrik opdracht aan de Frost School of Music (Miami) om het complete oeuvre van zijn moeder te digitaliseren en te catalogiseren; een klus die pas in zijn sterfjaar, 2010, is afgerond. De laatste jaren wordt haar muziek geleidelijk weer gespeeld.

 “Alba Rosa Viëtor zal waarschijnlijk nooit meer worden dan een voetnoot in de muziekgeschiedenis”, voorspelt de achterflaptekst van de monografie. Toch maakt juist dit aspect haar verhaal zo boeiend: een getalenteerd meisje, opgegroeid in een tijd waarin een carrière voor vrouwen allerminst vanzelf sprak. “Alba’s levensloop illustreert hoe het een vrouw kon vergaan die een vrij beroep uitoefende,” zegt Reinild Mees. “En al is haar werk niet echt vernieuwend, ze schreef heel mooie en degelijke muziek. Als ze eerder begonnen was en dus meer tijd had gehad, zou ze wellicht zijn uitgegroeid tot een eersteklas componiste.”


Meer informatie: http://www.facebook.com/AlbaRosaViva

© Margaretha Coornstra i.o.v. Luister 700, juli 2014

In de voetsporen van Omar Ortíz

'Cross-duo', door Jan van Kleeff


door Margaretha Coornstra

ELBURG – Al vroeg koesterde Jan van Kleeff (61) het verlangen om te schilderen. “In de jaren zestig hing bij iedereen zo’n zwart-wit damhertje aan de wand. Eerst ben ik dat hertje in houtskool gaan natekenen. Na een poosje kreeg ik behoefte aan kleur en ging ik met pastelkrijt aan de gang.”
De jonge Jan tekende vooral deels ontklede dames. “Dat vond ik mooi. Maar toen ik met olieverf begon, liep dat uit op een ramp…” Hij lacht als hij terugdenkt aan zijn pogingen om een halfnaakt in olieverf weer te geven. “Het lukte maar niet in om de juiste huidskleur te krijgen, ze hield een gelige teint. Uiteindelijk heb ik de schildersspullen in een hoek gegooid.”


Pas veertig jaar later durfde Jan van Kleeff opnieuw het penseel op te pakken. Dankzij schoonvader Aart van der Weide (86), een verwoed amateurtekenaar en -schilder. “In 2009 exposeerde mijn schoonvader in huize Thornspic te Doornspijk. En toen ik daar langs die wanden liep, dacht ik bij mezelf: ‘Waarom kan ík dat nou toch niet…?’”
Van Kleeff nam een kloek besluit, schafte spullen aan en toog aan de slag. Hij nam les bij de natuurschilder Nico Bulder, maar werd ook gegrepen door het ‘hyperrealisme’ van de Mexicaanse meester Omar Ortíz. Diens fotografische precisie werd zijn ideaal: “Alleen werkt Ortíz op doeken van 1.40 bij 1.80, veel te groot voor mijn huis. Nu probeer ik op een kleiner formaat hetzelfde te doen als hij, al zal ik nooit zijn niveau bereiken."
Ooit zette Ortíz zijn eigen palet op de website, vertelt Van Kleeff. "Sommige kleuren gebruikte ik zelf al, andere nam ik van hem over.”
Wat fascineert hem zo aan deze koel registrerende stijl? Hij haalt de schouders op. “De technische uitdaging…!”
Eenmaal verstoutte hij zich zelfs tot een Facebookberichtje aan Ortïz. "Ik vroeg hem naar de mengverhoudingen van de verf voor een bepaalde kleur. Omar antwoordde: 'Om dat allemaal uit te leggen, zou ik een heel boek moeten schrijven. En daar heb ik geen tijd voor.' Dat snap ik, maar ik vond het al heel aardig dat hij de moeite nam om te reageren."


Van Kleeff schildert naar foto’s, in samenwerking met fotograaf Marc van den Berg. “Ik vraag Marc om bepaalde poses en dan neem ik zijn foto’s als uitgangspunt. Met toestemming van de modellen, uiteraard.” Verder maakt hij portretten, waarop het kapsel letterlijk en figuurlijk haarfijn is weergegeven. “Kijk, dat doe ik hiermee,” zegt hij en toont een ragdun penseeltje. Gebruikt hij ook een loep? Lachend: “Nee, ik zet juist mijn bril af voordat ik ga schilderen!”


Dit jaar kreeg hij de behoefte om de opgedane kennis te delen. “In januari meldden zich spontaan twee leerlingen, die graag plooien wilden leren schilderen. Dat vond ik zo leuk om te doen, dat ik meer les ben gaan geven.”
Sinds mei 2014 verzorgt Jan van Kleeff wekelijks een workshop bij kunstwinkel Goudzwaard in Elburg. En op 2 september start hij met groepslessen bij hem thuis, op zijn zolderatelier.
Meer info: www.atelier-vankleeff.nl.

© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 21-8-2014